• 759
  • 760
  • 761

Koning Leopold II verbleef graag in Oostende en wenste dan ook gebruik te maken van de tramlijnen aan de kust die toen in volle ontwikkeling waren.

De werkhuizen in Oostende kozen een stoomtramrijtuig uit met het nummer A1625 , en bouwden hem om tot een luxueus rijtuig voor de koning (1900-1903). Ze verdeelden het rijtuig in twee compartimenten. Het eerste moest onderdak geven aan de koning en zijn gasten. Het tweede compartiment was ingericht voor het personeel. De wagon kreeg ramen met geslepen glas aan de contouren. Op het dak werden vergulde kroontjes geplaatst. De tram werd geverfd in een hemelsblauwe tint om het geheel een koninklijke allure te geven.

Of Leopold II vaak gebruik maakte van zijn persoonlijke tram is onduidelijk. Er is enkel een foto bekend waarop  de koning met de sjah van Perzië te zien is.

Na de dood van Leopold kwam het rijtuig in onbruik en werd het in 1925 door de NMVB-werkplaatsen in Oostende omgebouwd tot een ‘gewone’ wagon en terug in dienst genomen op de tramlijnen van de kust.

In 1956 had het rijtuig haar tijd gehad en werd het verkocht aan een lokale schroothandelaar. Die verkocht het door aan de gemeenteschool van Waarschoot als nood-leslokaal.

Door toeval kwamen de medewerkers van het trammuseum het rijtuig op het spoor . Ze identifieerden het onmiddellijk als het voormalig koninklijke rijtuig vanwege het geslepen glas van de ramen. De tram werd daarop gekocht en gerestaureerd in de werkhuizen van Kuregem