• 447
  • 448
  • 449

De voorbereiding
Elke ochtend werden vanuit de haven grote hoeveelheden vaatjes verse vis aangevoerd, afkomstig uit Harwich in Engeland. Aanvankelijk gebeurde dit met paard en kar, later met vrachtwagens. Na vier uur pekelen en schoonwassen in grote betonnen kuipen in de werkplaatsen op het gelijkvloers, werden de haringen (al of niet ontdaan van de ingewanden) door de vrouwen ‘aangespit’ op puntige stokken. Daarna klauterden de mannen omhoog in de rookschouwen, om al die stokken daar op te hangen aan de houten rekken. 

Het roken
Drie houtvuren op de vloer van de ‘kabuizen’, voornamelijk gestookt met beukenkrullen, zorgden voor het drogen. Na een vijftal uren gingen de luiken bovenaan geheel of gedeeltelijk toe en werd de vis gedurende enkele uren gerookt. Lichtjes verschillende werkwijzen leverden de gewone bruine haring op, bakharing, kipper of bokking. Na het roken werd de vis op de eerste verdieping terug uit de schouwen gehaald en daar verpakt in houten kistjes, klaar voor de distributie. 

De handel
Een cyclus duurde van ’s morgens vroeg tot in de late middag. Ruw gerekend ging het over 200.000 en meer vissen per cyclus, of in totaal zo’n 15 tot 20 ton per dag. In topperiodes werd zelfs dag en nacht doorgewerkt, in twee cycli. De firma Vanden Bemden was ongetwijfeld een van de grote spelers in de sector, actief op vlak van distributie en export naar andere rokerijen in Mariekerke, Gent, Brugge of Charleroi bijvoorbeeld, maar zeker ook richting Frankrijk of Duitsland.