• 172
  • 173
  • 174

De Rupelboorden, tussen Niel en Rumst, waren dank zij hun rijke kleilagen gedurende eeuwen een centrum van baksteennijverheid, met internationale reputatie. Vanaf het einde van de 19de eeuw kwam hier een uniek industrieel landschap tot stand, met een woud van schoorstenen die bij elk van de (toen) moderne ringovens hoorde. Maar ook de traditionele ‘klampovens’ (tussen muren met een open bovenkant en onder een dak) en ‘paapovens’ (een gewelfde oven) overleefden tot vrij recent en produceerden de gekende ‘klampsteen’ en ‘klinkaard’, de ‘blauwe paapsteen’, tegels en pannen. Daartussen waren de woningen van de arbeiders en eigenaars van de ovens gevestigd, en een reeks andere bedrijven zoals kleine scheepswerven die de schepen voor het vervoer van bakstenen en pannen bouwden.

Vanaf de jaren 1970 kwamen de oude arbeidsintensieve productiewijzen onder druk. De Rupelstreek verloor zijn typische industriële structuur en uitzicht.

Het verhaal van het Ecomuseum en Archief van de Boomse Baksteen (EMABB) begint in de jaren 1970 bij een groep mensen die zich engageren voor het leefmilieu in de streek. De overheid was toen van plan om de kleiputten te gebruiken om er o.a. afval in te dumpen. De groep zocht naar alternatieven en vond nieuwe perspectieven die respect toonden voor de eigenheid van de Rupelstreek.

In 1975 (het 'Europees Jaar van het Bouwkundig Erfgoed') werden de eerste acties gevoerd om deze geschiedenis en het erfgoed te bewaren en veilig te stellen. Hieruit groeide op 9 oktober 1984 een vereniging, het ‘Ecomuseum en Archief van de Boomse Baksteen vzw’.