De wortels van de familie Claeyssens lagen in Brugge waar zij in de 16de eeuw burgers en handelaars waren. Tijdens de Brabantse Omwenteling (1789-1790) vluchtten ze tot net over de grens in Frankrijk. Ze kochten de molen van Wambrechies om lijnolie te produceren.
Omstreeks 1810 ontmoette Joseph Claeyssens de Rijnlandse Henri Lenssen, specialist in het distilleren. In 1815 verbouwden ze de molen tot jeneverstokerij, die in 1817 in productie ging. Aan het einde van de 19de eeuw, toen de jeneverconsumptie in de Noord-Franse industriegebieden spectaculair steeg, kende de stokerij grote uitbreiding. In 1912 besloegen de gebouwen 22.371 m².
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de productie-installatie ongemoeid gelaten. Nadien kon men onmiddellijk opnieuw starten. Het Interbellum betekende een hoogtepunt in productie, omzet en winsten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden een aantal gebouwen beschadigd en eiste het Duitse leger alle voorraden op. Pas vanaf 1947 kon opnieuw geproduceerd. Maar de smaak veranderde en het aantal traditionele klanten, mijnwerkers en textielarbeiders, daalde zienderogen.
In 1998 stond de firma klaar om de boeken neer te leggen, maar werd ze overgenomen door Belgische ‘Grandes Distilleries de Charleroi’. In 1999 werd de productie-installatie door het Franse Ministerie van Cultuur als monument beschermd, in 2000 ook de gebouwen.
Het is een unieke site waar met de oude walsenmolens het graan gemalen wordt, en vervolgens in de oorspronkelijke versuikerings-, kook- en gistkuipen, de distillatiekolommen en de alambic de traditionele jenevers geproduceerd worden. Hier worden een twee eeuwen oude techniek én product in ere gehouden.