De familie Verhaeghe beheerde van in het begin van de 19de eeuw, als pachter-rentmeester vanuit het pachthof, het onbewoonde kasteel van Vichte. Daar bestond toen nog een oude brouwerij, die zekere nog tot in de 18de eeuw en waarschijnlijk een stuk in de 19de eeuw, in productie was. De gebouwen daarvan werden tijdens de Eerste Wereldoorlog gebombardeerd en verwoest.
De Verhaeghes waren duidelijk een ondernemende familie. Ze waren niet alleen pachter-landbouwers, maar ook actief in de handel van kolen, veevoeders en meststoffen, bezaten een eigen steenbakkerij en hadden een financiële participatie in de weverij Steverlynck & Verhaeghe. Daardoor lagen ze mee aan de basis van de textielnijverheid in Vichte.
In 1885 werd door de halfbroers Adolphe en Paul Verhaeghe een gloednieuwe mouterij-brouwerij opgericht. Zoals bij veel brouwers waren ook hier familiebanden van belang. Bij de opstart van de brouwerij, in Vichte speelde schoonbroer Frédéric Vanderhaeghe een rol. Die was brouwerszoon van brouwerij "De drie sleutels" te Gent. Dankzij deze familieband kon Paul stage lopen in de Gentse brouwerij en kreeg hij na zijn brouwerstage de brouwmeester van "De drie sleutels" mee om de brouwerij in Vichte op te starten. Tijdens het interbellum huwden beide zonen van Paul Verhaeghe, Victor en Léon, met de dochters van de Kortrijkse brouwer Joseph Veys. Hun zus Antoinette Verhaeghe trouwde in deze periode brouwer Léon Versele van de brouwerij Anglo-Belge te Zulte.
In 1937 namen Victor en Léon samen de leiding van de mouterij-brouwerij over.